Geschiedenis | Lous Varlez (Antwerpen, 26.11.1868 - Genève (CH), 20.10.1930) Doctor in de rechten en in de staats- en bestuurswetenschappen, advocaat, hoogleraar RUG, internationaal ambtenaar bij het Internationaal Arbeidsbureau.
Geboren te Antwerpen op 26 november 1868 in een welstellende liberale familie, studeerde Louis Varlez rechten aan de universiteiten van Brussel en Gent, waar hij in 1889 gradueerde tot doctor in de rechten en een jaar later tot doctor in de bestuurswetenschappen. Tijdens zijn studententijd kwam hij via professor en Gents schepen Remi De Ridder (met wiens dochter hij later huwde) in contact met de Société Libérale d’Etudes Sociales, een progressief-liberale denktank die een van de belangrijkste voedingsbodems voor het Gentse sociaal-liberalisme werd. Voor Varlez was de introductie in de Société Libérale d’Etudes Sociales een echte openbaring. Als secretaris en later bibliothecaris van het genootschap woonde hij trouw de debatten en lezingen bij, die gegeven werden door figuren zoals Gustave de Molinari, Isabelle Gatti de Gamond, Henri Pirenne, Emile Waxweiler, Ernest Mahaim en Paul Hymans. Ook niet-liberalen zoals Emile Vandervelde en Arthur Verhaegen kregen er de kans om hun visie te verduidelijken en verdedigen. Hij raakte er vertrouwd met alle aspecten van de sociale problematiek, gaande van arbeidershuisvesting over tewerkstelling en sociale zekerheid tot liefdadigheid en openbare onderstand. Deze contacten stimuleerden hem om zelf sociologisch onderzoek aan te vatten en om op zoek te gaan naar een algemeen kader waarbinnen hij de nodige hefbomen kon ontwikkelen om de arbeidersklasse zowel bescherming als lotsverbetering te kunnen bieden. In 1894 trad hij zelf voor de eerste keer op als spreker en bracht een analyse van de armoedebestrijding in Engeland. Een jaar later presenteerde hij voor het eerst zijn “Plan Social de Gand”, het eerste deel van een publicatiereeks waarin hij op wetenschappelijk verantwoorde wijze de harde feiten over de Gentse industrie, haar werknemers en het gehele sociale weefsel zou samenbrengen. De wetenschappelijke onderbouw van zijn studies en zijn bereidheid om niet-sektarisch te werk te gaan door als liberaal ook het socialistische en het christen-democratische discours te respecteren en te valideren, leverden hem nog voor zijn dertigste een heel hoog prestige op in alle politieke fracties. Dit maakte het voor hem dan ook mogelijk om zonder veel tegenkanting een aantal van zijn denkbeelden in de praktijk uit te werken.
In 1898 werd hij door het stadsbestuur opgenomen in de studiecommissie betreffende de werkloosheidsverzekering. Twee jaar later werd het Gentse Werkloosheidsfonds opgericht, een tot dan uniek systeem naar ontwerp van Varlez dat internationaal navolging zou krijgen als het ‘modèle de Gand’. Wat het stelsel zo uniek maakte, was het principe van de gedeelde verantwoordelijkheid: indien een arbeider zijn individuele verantwoordelijkheid opnam, bijvoorbeeld door te sparen en zich te laten verzekeren bij een van de lokale vakbonden, nam ook de stad haar verantwoordelijkheid op door een bijkomende vergoeding uit te betalen, een schoolvoorbeeld van het liberale basisprincipe van ‘Help U Zelf’. Varlez zou van 1900 tot 1920 het Gentse Werklozenfonds voorzitten. Op onder meer zijn initiatief werd in dezelfde periode ook de in 1891 opgerichte Gentse Werkbeurs hervormd, waardoor deze vanaf 1906 de middelen en bevoegdheden had om de bemiddeling tussen werkgevers en werkzoekenden op zich te nemen.
Minstens even belangrijk was het feit dat er op basis van zijn onderzoek en voorgestelde remedies een wijziging tot stand kwam in de perceptie van de werkloosheid. Amoraliteit en luiheid werden als hoofdoorzaken vervangen door conjuncturele oorzaken, eigen aan de kapitalistische vrije markteconomie. Werkloosheidssteun op zijn beurt werd volledige losgekoppeld van de klassieke liefdadigheid uit de 19e eeuw. De uitbetaling van een vergoeding door de overheid mits door de werkloze aan bepaalde voorwaarden was voldaan, werd een recht en werd omschreven als een vorm van ‘gesubsidieerde vrijheid’, een vorm van staatsinterventionisme dat mijlenver van het klassieke economisch liberalisme van laissez-faire stond maar in liberaal-progressieve en andere kringen op steeds meer bijval kon rekenen.
Varlez breidde zijn activiteiten uit tot buiten de grenzen. In 1910 stond hij in Parijs aan de wieg van de Internationale Vereniging voor de strijd tegen de Werkloosheid, een forum en discussieplatform voor wetenschappers, werkgevers en vakbondsafgevaardigden waarvan hij de eerste secretaris-generaal werd. Als enkele jaren later de Eerste Wereldoorlog uitbrak, trok hij zich terug in Gent, waar hij sinds 1913 docent aan de universiteit was. Direct na de oorlog werd hij gevraagd om als juridisch expert deel uit te maken van de Belgische delegatie op de vredesconferentie van Versailles en in 1919 werd hij op aanbeveling van de liberale minister van buitenlandse zaken Paul Hymans benoemd tot directeur van de afdeling Arbeid van de Volkenbond. Varlez verhuisde naar Londen, vertegenwoordigde de Volkenbond bij de stichtingsvergadering van de Internationale Arbeidsorganisatie IAO, een overlegorgaan waarin vakbonden, patroonsorganisaties en nationale regeringen als gelijke partners betrokken werden. In 1920 werd hij als hoofd van de dienst ‘Werkloosheid en Migraties’ van het IAO de eerste Belgische topfunctionaris binnen de IAO. Tot zijn pensionering in 1929 wijdde hij zich nog aan de strijd voor de internationale erkenning van het statuut van migrant en bestudeerde hij de migranten¬stromen naar vooral Latijns-Amerika. In 1936 zou zijn schoonzoon Pierre Waelbrouck dezelfde functie van Varlez’ opvolger Henri Fuss overnemen.
Louis Varlez ging na zijn opruststelling onvermoeibaar door en reisde de wereld af als veelgevraagd expert en spreker op internationale congressen over migratie. Bij een tussenstop in Genève op 20 oktober 1930 overleed hij totaal onverwacht, amper 61 jaar oud.
|