Geschiedenis | Het nog steeds bestaande “Taalminnend Studentengenootschap onder de kenspreuk ’t Zal Wel Gaan” werd opgericht in 1852 en kan bogen op de titel van oudste studentenvereniging van het land. Gesticht door studenten van de Gentse atheneumleraar Jacob Heremans, maakte ’t Zal Wel Gaan (of kortweg ’t Zal) in 1854 de overstap naar de universiteit. Centrale figuur was Julius Vuylsteke, met in zijn onmiddellijke kielzog Tony Bergmann, Emiel Moyson, Julius Sabbe en Arthur Cornette. Zij identificeerden zich met een Vlaamse beweging die zowel letterkundige als sociaal- emancipatorische doelstellingen had en kozen voor een ondubbelzinnig antiklerikale opstelling. Deze mondde in 1859 uit in een eerste zware aanvaring met de Kerk die hun publicatie Noord en Zuid op de pauselijke index zette. Onder Vuylstekes leuze ‘Klauwaard en Geus’ groeide ’t Zal uit tot een belangrijke protagonist in de Vlaamse en liberaal-vrijzinnige strijd in Gent, waarbij vooral met het Willemsfonds heel nauwe banden werden onderhouden. In de daaropvolgende drie decennia groeide ’t Zal naar een hoogtepunt op het vlak van zowel ledenaantal als maatschappelijke impact. Samen met zijn Bond der Oud-leden, met als stichters onder anderen Paul Fredericq, Julius De Vigne, Leo Baekeland en Julius Mac Leod, kreeg ’t Zal een eigen stem in de Vlaams-liberale beweging. De strijd voor de vernederlandsing van de universiteit bracht rond de eeuwwisseling voor een eerste keer zware onenigheid teweeg. De ‘radicalen’ van Mac Leod en de ‘gematigden’ rond Fredericq kwamen tegenover elkaar te staan en schaarden zich in 1908 enkel node rond het compromisvoorstel van Lodewijk De Raedt dat de geleidelijke en trapsgewijze vernederlandsing van alle faculteiten naar voren schoof. Tezelfdertijd namen de leidende socialistische leden afstand van ’t Zal, werd definitief gebroken met de Société générale des Etudiants libéraux waarmee ’t Zal tot dan in goede verstandhouding had geleefd en sloot het genootschap zich aan bij het Verbond der Liberale Jonge Wachten van Gent. Tijdens de Eerste Wereldoorlog viel het debat tussen de verschillende fracties stil om na de heroprichting van ’t Zal Wel Gaan in 1919 weer op te flakkeren. In 1920 sloot ’t Zal zich nog aan bij het Liberaal Vlaams Verbond maar in de daaropvolgende jaren werden zowel de Vlaamsgezindheid als de verbondenheid met de liberale partij getemperd. In de jaren 1930 werd ’t Zal een politiek pluralistische vereniging met als belangrijkste actieterreinen de vrijzinnigheid en het humanisme. Vanuit die optiek organiseerde ’t Zal in 1933 de eerste grote eenheidsmeeting tegen het fascisme in België. Deze trend zette zich ook na de oorlog door en ’t Zal werd een gezamenlijk platform voor liberale en socialistische studenten. De Vlaamse actie verschoof in grote lijnen naar het tweede plan en de verdediging van de vrijzinnigheid kwam - nog meer dan tijdens het interbellum - op het voorplan te staan. Op 26 oktober 2002 werd op initiatief van de Bond der Oud-leden een gedenkplaat voor ’t Zal en zijn eerste voorzitter, Vuylsteke, onthuld, heel toepasselijk op de plaats waar het allemaal was begonnen: het atheneum aan de Ottogracht. Over het aantal vergaderlokalen waar het Genootschap in de voorbije anderhalve eeuw bijeenkwam, lopen de meningen uiteen. Dat zij talrijk zijn, is zowat het enige waarover zekerheid bestaat. In de negentiende eeuw alleen al wijzigde het ‘vaste’ lokaal minstens zestien keer. Momenteel hebben ’t Zal en de Bond der Oud-Leden een (voorlopig) vaste stek gevonden in de lokalen van het Van Crombrugghe’s Genootschap op aan de Huidevetterkaai. Een historische erfenis op onroerend vlak is er dan ook niet, maar de waarde van de papieren erfenis is minstens even groot In 63 jaarboeken of almanakken, uitgegeven tussen 1854 en 2012, werd een gedetailleerde geschiedenis neergepend van niet alleen het studentenleven maar ook van de relatie tussen student, stad en maatschappij. De Bond van Oud-Leden stichtte daarnaast in 1964 het Fonds Tony Bergmann dat financiële steun geeft aan vrijzinnige studenten en aan vrijzinnige manifestaties in het Gentse. |