Archiefvormer | Jacques Van Offelen (Isleworth (GB), 18.10.1916 - Ukkel, 21.2.2006) Lees meerSoort entiteit | Persoon | Geautoriseerde naam | Jacques Van Offelen | Bestaansperiode | Isleworth (GB), 18.10.1916 - Ukkel, 21.2.2006 | Geschiedenis | Doctor in de economische wetenschappen, licentiaat handels- en financiële wetenschappen, docent, publicist; burgemeester van Ukkel, parlementslid, Europees parlementslid, minister.
Jacques Van Offelen werd op 18 oktober 1916 geboren te Isleworth (Londen) in Groot-Brittannië, waarheen zijn ouders waren uitgeweken tijdens de oorlog. Hij volgde de Wetenschappelijke richting aan het Franstalige Lycée d'Anvers, waarna hij een licentiaatsdiploma in de handels- en financiële wetenschappen behaalde aan het Institut Supérieur de Commerce de l'Etat (1938) te Antwerpen. In 1939 werd hij licentiaat in de economische wetenschappen aan de ULB en in 1943 doctoreerde hij aan de Université de Liège. Van Offelen werd op jonge leeftijd politiek actief. Reeds in 1935 werd hij aangesteld tot voorzitter van de Ligue de la Jeunesse Libérale te Antwerpen, de Franstalige vleugel van de jongerenafdeling van de Liberale Partij. Hij was tevens actief bij een aantal liberale studentenverenigingen in het Antwerpse. Tijdens de oorlog gaf hij vanaf november 1940 een clandestien pamflet, Le Clan d'Estin uit. Na de bevrijding verhuisde de familie naar Brussel. Van Offelen werd ook hier politiek actief. Vanaf februari 1945 verzorgde hij de briefwisseling voor de Antwerpse liberaal Robert Godding. Hij werkte mee aan de Liberale Partijcommissies voor Economische Zaken en Buitenlandse Handel. Toen Godding in augustus 1945 minister van Koloniën werd, kwam Van Offelen als particulier secretaris op zijn kabinet. Hij organiseerde in 1946 ook de electorale campagne van Robert Godding, bij wie hij in dienst bleef tot maart 1947, toen de rooms-rode regering Spaak II aan de macht kwam. Na de verkiezingen van 1949 kwam hij als kabinetschef bij vice-premier en minister van Defensie Albert Devèze. Als dusdanig volgde hij vooral de dossiers over de Koningskwestie, o.a. als secretaris van de vergaderingen van liberale ministers. Begin 1954 was Van Offelen namens de Liberale Partij één van de Belgische afgevaardigden bij de Algemene Vergadering van de VN. In februari 1958 werd hij voorzitter van de Brusselse Liberale Federatie in opvolging van René Drèze. In juni 1958 werd hij verkozen tot volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Brussel. Jacques Van Offelen werd enkele maanden na zijn verkiezing tot volksvertegenwoordiger, op 6 november 1958, opgenomen in de katholiek-liberale regering Gaston Eyskens III. Hij kwam aan het hoofd van het ministerie van Buitenlandse Handel in een periode van hoogconjunctuur en beginnende Europese integratie. Bij de gemeenteverkiezingen van 1964 werd Van Offelen te Ukkel verkozen tot raadslid en meteen aangeduid als burgemeester. Hij oefende dit ambt, met een onderbreking van 1966 tot 1968 tijdens zijn ministerschap, uit tot 1981. In maart 1966 werd de rooms-blauwe regering Paul Vanden Boeynants - Willy De Clercq gevormd. Van Offelen werd in deze regering opgenomen als minister van Economische Zaken. De regering achtte de sociaal-economische problemen prioritair en verwees de communautaire discussies naar de Vaste Commissie voor de Verbetering van de Betrekkingen tussen de Belgische Taalgemeenschappen. Van Offelen werd op Economische Zaken geconfronteerd met de steenkoolproblematiek. Reeds in 1958 was in het kader van de EGKS-politiek een eerste reeks mijnzetels gesloten, voornamelijk in Wallonië. Eind 1965 was de beslissing gevallen om nog een aantal onrendabele mijnen te sluiten. Vooral in Limburg was hiertegen fel protest gerezen omdat de voorziene sluiting van de mijn van Zwartberg er veeleer gezien werd als een compensatie voor de sluiting van Waalse mijnen dan als een louter economische beslissing. Inmiddels doken opnieuw problemen op bij de Brusselse liberalen. In november 1966 nam de Brusselse Liberale Federatie een motie aan waarin ze zich keerde tegen de uitvoering van de taalwetten inzake onderwijs en bestuurszaken van 1962-1963 door de liberale ministers Frans Grootjans en Herman Vanderpoorten. In die wetten werd onder meer de vrijheid van de huisvader afgeschaft om de onderwijstaal van zijn kinderen te bepalen. Ook werd het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad beperkt tot de negentien gemeenten. Na de val van de regering Vanden Boeynants over de Leuvense kwestie en de parlementsverkiezingen van 31 maart 1968 bleef Van Offelen in de Kamer zetelen. Binnen de partij kreeg hij vooral te maken met de groeiende verdeeldheid van de Brusselse liberalen. De Franstaligen stonden onder sterke electorale druk van het FDF dat het ongenoegen van de Franstalige Brusselaars kanaliseerde. Van Offelen weigerde zich aan te sluiten bij het Manifeste des 29 waarin men volledige taalvrijheid vroeg in het onderwijs, alsook de uitbreiding van het Brusselse tweetalige gebied. Hij vreesde voor een scheuring tussen de Vlaams- en Franstaligen binnen de Brusselse Federatie. Daarom redigeerde Van Offelen een Charte d'Union waarin hij stelde dat binnen de Brusselse Federatie de dialoog en de eenheid over de taalgeschillen heen moesten worden behouden. Toen de Federatie eind 1968 over de kwestie moest beslissen, bleken echter beide strekkingen binnen de Federatie even sterk te zijn. Als reactie op de stellingname van het LVV-congres, dat stelde dat het Verbond der Vlaamse PVV-groeperingen van Brussel, opgericht in mei 1968, moest uitgroeien tot een Vlaamse liberale federatie, richtten de Franstaligen in maart 1969 de Union des sections urbaines du PLP-Bruxellois op. Toen bij de besprekingen in het parlement over de staatshervorming in de zomer van 1970 bleek dat het Brusselse tweetalige gebied inderdaad grondwettelijk zou worden afgebakend, werd de Union omgevormd tot de PLP de la Région Bruxelloise. Ze werd geleid door de Franstalige harde kern: Albert Demuyter, Basile Risopoulos, Robert Gillet en Georges Mundeleer. Van Offelen, die zag dat zijn unitaristische stelling onhoudbaar was geworden, sloot zich aan bij de PLP de la Région Bruxelloise. Georges Mundeleer scheurde zich later af en vormde de meer federalistische Parti Libéral Indépendant Belge. Bij de parlementsverkiezingen van 7 november 1971 kwamen in het Brusselse bijgevolg drie liberale lijsten op: de PLP-Brx., de lijst van Mundeleer en de officiële tweetalige PLP/PVV-lijst. Op 21 november 1971, bij de verkiezingen voor de Brusselse Agglomeratieraad, fungeerde Van Offelen als lijstduwer van het Rassemblement Bruxellois, een kartel van PLP-Brx. En FDF. Het Rassemblement Bruxellois behaalde de absolute meerderheid in de Brusselse Agglomeratieraad. Van Offelen werd verkozen, maar stond zijn plaats af aan zijn plaatsvervanger. Bij de parlementsverkiezingen van april 1977 gingen Van Offelen en Demuyter naar de Senaat, de teruggekeerde Mundeleer en Risopoulos naar de Kamer. Een jaar later hadden opnieuw parlementsverkiezingen plaats waarbij hun zetelaantal nogmaals werd gehalveerd: Mundeleer werd opnieuw volksvertegenwoordiger. Demuyter werd enig senator voor de PL. Meteen kwam ook een einde aan Van Offelens parlementaire loopbaan. Een half jaar later, in de zomer van 1979, versmolt de Parti Libéral met de PRLW tot PRL. Jean Gol werd de eerste voorzitter van de opnieuw verenigde Franstalige liberalen. Twee jaar na zijn parlementaire loopbaan kwam ook een einde aan de gemeentelijke politieke carrière van Van Offelen. Van Offelen was burgemeester van Ukkel sinds 1965 en dit tot 1981. Jacques Van Offelen overleed te Ukkel op 21 februari 2006. |
|