Archief Charles Liedts (archief nr. 49) |
Periode | 1823-1877 |
Omvang en medium | 0,37 m |
Archiefvormer | Charles Liedts (Oudenaarde, 1.12.1802 - Brussel, 21.3.1878) Lees meerSoort entiteit | Persoon | Geautoriseerde naam | Charles Liedts | Bestaansperiode | Oudenaarde, 1.12.1802 - Brussel, 21.3.1878 | Geschiedenis | Advocaat, magistraat, gouverneur van de Generale Maatschappij van België (Société Générale); gemeenteraadslid van Antwerpen, lid van het Nationaal Congres, parlementslid, kamervoorzitter, minister, minister van Staat; gouverneur van Henegouwen en Brabant.
Hoewel de liberale politicus Charles Liedts geen unionist was, stond hij evenmin bekend als een echt partijman. Hij concentreerde zich zijn ganse carrière voornamelijk op het besturen zelf. Dat had hij van thuis meegekregen. Toen hij op 2 december 1802 in Oudenaarde werd geboren, speelde zijn familie al meer dan een eeuw een prominente rol in het lokale maatschappelijke leven. De wijnhandelaar Guillelmus Liedts – een grootoom van Charles – was in 1789 luitenant van het Patriottenleger en ten tijde van de Belgische Republiek zetelde hij als schepen. Charles’ vader, Laurent Liedts, zetelde tijdens het Napoleontische regime en de Hollandse periode in de gemeenteraad en was ontvanger van de Oudenaardse burgerlijke hospitalen. In 1823 studeerde Charles Liedts af aan de Gentse universiteit als doctor in de Rechten. Datzelfde jaar al werd hij lid van de balie van zijn geboortestad. Tijdens de Belgische omwenteling benoemde het Voorlopig Bewind hem als procureur (Commissaire du Gouvernement) bij de Rechtbank van Eerste Aanleg van Oudenaarde. Al na enkele maanden werd hij overgeplaatst naar het Gerechtshof in Gent, eveneens als procureur. In 1831 volgde zijn aanstelling tot voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg in Antwerpen. Liedts’ blitzcarrière in de rechterlijke wereld ging samen met een al even steile opmars in de politiek. Zijn groeiend aanzien als jurist, zijn gegoede afkomst en het familiale netwerk waren er mee verantwoordelijk voor dat hij bij de instelling van het Nationaal Congres, ondanks zijn jeugdige leeftijd, tot secretaris werd benoemd. In 1831 werd Liedts verkozen tot volksvertegenwoordiger. Hij zou tot 1848 onafgebroken in het parlement zetelen. Hij was eerst secretaris, van 1835 tot 1840 quaestor en de laatste vijf jaar voorzitter van de Kamer. In 1839, 1848 en 1851 gelastten de regering en Koning Leopold I Liedts met een reeks diplomatieke missies in Den Haag om de financiële boedelscheiding van de Nederlanden te regelen en om handelsovereenkomsten te sluiten. Liedts nam ook deel aan onderhandelingen met Frankrijk. In 1852 hernieuwde hij in Parijs, samen met Firmin Rogier, een verdrag dat gunstige douanetarieven had ingesteld voor Belgische goederen. In 1861 nam hij deel aan besprekingen die leidden tot een vrijhandelsverdrag tussen België en Frankrijk. Naast diplomatieke missies kreeg Charles Liedts ook enkele ministeriële portefeuilles aangeboden. Van 1840 tot 1841 was hij minister van Binnenlandse Zaken in de regering van Joseph Lebeau en Charles Rogier. In die functie werkte hij aan de uitbouw van de Belgische administratie, en stelde op 16 maart 1841 de Commission Centrale de Statistique in. Na de val van dat kabinet Lebeau-Rogier weigerde Liedts aan te blijven als minister in een nieuw te vormen regering. Als alternatief aanvaardde hij een benoeming tot gouverneur van Henegouwen. Hij volgde met bijzondere aandacht de ontwikkeling van het steenkoolbekken van de Borinage, dat grotendeels werd geëxploiteerd door de Société Générale pour favoriser l’industrie nationale. In 1845 werd hij door regeringsleider Sylvain Van de Weyer overgeplaatst naar Brabant. Hij zou er tot 1860 gouverneur blijven, met een onderbreking tussen 1852 en 1855. In 1852 stelden Leopold I en Charles Rogier Liedts aan als plaatsvervangend minister, ook al had hij aanvankelijk geweigerd. Zijn ministerschap ad interim zou uiteindelijk duren tot 1855. Liedts begon zich vanaf de jaren 1850 ook te interesseren in het bedrijfsleven. Hij werd beheerder van de verzekeringsmaatschappijen La Belgique Maritime en La Belgique en van de steenkoolmijnen in St. Hadelin en Marcinelle-et-Couillet. Hij was commissaris van de mijn van Monceau-Fontaine et Martinet. Hij zat in de raad van beheer van verschillende privé-spoorlijnen zoals du Haut et du Bas Flénu en de Dendre et Waes. Verder was Liedts bestuurder van onder andere een gieterij en een machine-atelier. In 1860 stichtte hij de Conseil Supérieur du Commerce et de l’Industrie. In 1861 volgde Liedts, nadat Leopold I zijn kandidatuur persoonlijk gesteund had, de overleden Ferdinand de Meeûs op als gouverneur van de Société Générale. In 1870 verhief de Koning hem in de adelstand met de rang van baron, als blijk van waardering voor de manier waarop hij was omgegaan met de financiële crisis ten gevolge van de Frans-Pruisische oorlog. Liedts bleef bij de Société Générale tot 1877. Hij trok zich toen terug uit het openbare leven en begon zich intensief bezig te houden met een oude passie: tuinieren. In 1840 al had hij het voorzitterschap waargenomen van de Conseil supérieur de l’Agriculture et des Harras, van 1851 tot 1854 was hij voorzitter geweest van het Schoolcomité van de Rijksschool voor Veeartsenij en Landbouw van Anderlecht-Kuregem, in 1861 was hij erevoorzitter van de Société Agricole de Brabant geworden, en van 1864 tot 1874 had hij in de beheerraad van de Société royale d’Horticulture de Belgique gezeteld. Zijn gezondheid verhinderde Charles Liedts echter om lang van zijn rustiger leven te genieten. Hij stierf op 21 maart 1878. |
|
Bereik en inhoud | Het archief bevat stukken uit de periode van zijn promotie tot doctor in de Rechten in 1823 tot zijn ontslag als gouverneur van de Generale Maatschappij in 1877. Het behelst met andere woorden zijn volledige publieke carrière. Er zijn nogal wat akten van benoemingen, die een goed overzicht geven van de juridische en politieke loopbaan van Liedts. Daarnaast geven de talrijke diploma’s en getuigschriften een indicatie van Liedts’ status. Sommige daarvan zijn afgewerkt met zegels of een sierkaft en vormen belangwekkend iconografisch materiaal. Ook al zijn er dus voornamelijk documenten met een rechtsgeldende en/of bewijsvoerende waarde bewaard, toch omvat het archief ook meer informele stukken. Zo biedt sommige correspondentie tussen Liedts en kopstukken uit de toenmalige Belgische politiek inzicht in onder andere de teloorgang van het unionisme en de manier waarop Leopold I zich moeide met de uitvoerende macht. |
Toegangen | Inventaris beschikbaar (archief vrij raadpleegbaar) |
Ordening | De archivalia van Charles Liedts waren bij de verwerving door het Liberaal Archief al ondergebracht in dossiers. Ze hebben telkens een titel meegekregen die, een enkele uitzondering niet te na gesproken, slaat op een tijdsgebonden evenement (een ministerschap, een benoeming,…). De omslagen werden voor de opmaak van de inventaris chronologisch gerangschikt en gebruikt als basis voor de ordening van het archief. De titels van de mappen werden behouden. Op iets minder dan de helft van de mappen staat in potlood een nummer genoteerd. Het betreft een chronologische nummering van 3 tot 33, en het lijkt er sterk op dat die achteraf is aangebracht door M. Berré. Hij was een achterneef van Liedts die in het interbellum ook al delen van het archief heeft geïnventariseerd. |
Voorwaarden voor raadpleging | Het archief is vrij raadpleegbaar. Lees onze disclaimer raadpleging van archieven. |
Voorwaarden voor reproductie | Standaardvoorwaarden, zie het leeszaalreglement. |
Taal en schrift | Frans / Standaardschrift |
Fysieke kenmerken en technische vereisten | Papier / Geen |
Verwerving | Geschonken door Antoinette Helsmoortel-Pecher in 1997. |
Selectie | Geen selecties uitgevoerd. |
Beelddocumenten | Diploma (12) |
Persistente url | https://hdl.handle.net/21.12117/1251677 |